Stichting Bunkerbehoud Privacy
Mail
Inleiding in de Duitse militaire optiek 2
Ieder kijker heeft een eigen identiteit.

Samen met de technische evolutie bereikte het identificatiesysteem van het optisch gereedschap een hoogtepunt.
Op vele kijkers staat een uitgebreid stel merktekens, met namen, nummers en codes. Bij de grotere modellen staan de identiteit van de kijker meestal op een afzonderlijk op de kijker bevestigd zwart plaatje.


Bij de kleinere zijn ze meestal in de oculairdeksels gegraveerd. We zullen hier een korte verklaring van de merktekens geven. Standaard werd de maker vermeld. Op de kijkers uit het interbellum is dit meestal het firmalogo, bv de handtekening van Busch of het gekende twee lenzenlogo van Zeiss. In de loop van de oorlog ontstond de noodzaak de origine van de kijkers te verdoezelen. Immers, de vooroorlogse locatie van fabrieken was gekend bij de geallieerden en deze zouden voorrang krijgen bij bombardementen mocht bekend worden welke firma's bij de productie van militaire optiek betrokken waren.
Aldus werd een gelaboreerde drie lettercode ingevoerd die het firmalogo kwam te vervangen. Deze code was zo geheim, dat zelfs heden niet elke code bekend is. Als voorbeeld mag de lettercode 'cag' gelden, die staat voor de fabrikant van de befaamde kristallen beeldjes, D. Swarowski uit Wattens, Tirol, of 'lux' voor Nedinsco een Zeiss vestiging in Den Haag en Venlo. Iedere kijker droeg een eigen serienummer. Er bestaan nog onvolledige lijsten waarin serienummers gekoppeld zijn aan fabrikant, type en bouwjaar.
Steeds worden de vergroting en de diameter van de uittredelens genoemd. Vaak worden de vermelding 'Dienstglas' en H/6400 teruggevonden. Beiden zijn kentekens die wijzen op gebruik door het landleger, de H/6400 verwijzend naar de strich-systeem dat afstandsmeting mogelijk maakt. Anderen vertonen dan weer een adelaar met swastika, met eronder een 'M' of een 'O'. Deze zijn kenmerkend voor marineoptiek, maar menig marineoptiek vertoont deze kenmerken dan weer niet. De aanwezigheid van het kernmerk 'M IV/1', is het bewijs dat het optiek in handen is geweest van een marinekeurmeester. Tenslotte zijn er nog de symbolen 'KF', '0', '+' of een driehoekje, allen in een bepaalde kleur. Deze geven informatie over het soort smeermiddel dat gebruikt werd. De smeerstof was bepalend voor het temperatuurbereik waarbinnen de kijker gebruikt kon worden. De systemen voor de fijnafstelling waren gevoelig voor temperatuur in verband met gangbaarheid en afdichting.
Dit zijn maar enkele voorbeelden, ook werden andere, afdelingseigen vermeldingen gebruikt zoals 'Art.' of 'Flak (Küste)', maar deze zijn zeldzamer. Het voordeel van al deze kentekens is dat ze de liefhebber mogelijk maken originele exemplaren te onderscheiden van de vervalsingen. Immers, al deze kijkers zijn uitermate gezocht door verzamelaars en ze gaan vaak voor hoge prijzen, wat het aanbrengen van 'nieuwe' kentekens op 'verkeerde' kijkers aanlokkelijk maakt.



Eenvoudige locatiebepaling.

Het nauwkeurig bepalen van de locatie van het doelwit en het omrekenen van deze metingen naar geschutsinstellingen of correcties, is van groot belang voor de effectiviteit van het uit te brengen vuur.
Tot voor kort was de verrekijker hiervoor het meest geëigende apparaat. De positie van de kijker werd op een stafkaart uitgezet. De kaart werd voorzien van kwadranten, bijvoorbeeld in een rechthoekig coördinatensysteem en zo gebruikt als referentiepunten in het veld. De locatie van het doelwit ten opzichte van de kijker werd op de kaart de kaart ingetekend en de richtingsgegevens konden worden afgelezen en omgerekend. Het grote probleem hierbij is het feit dat de kijker op 1 vaste plaats moet worden opgesteld en enkel mag bewegen om zijn eigen verticale en horizontale as. Dit zijn cirkelvormige bewegingen, die zich niet makkelijk laten vertalen naar een kaart die is opgedeeld in vierkantjes. Bovendien is de klassieke onderverdeling van een cirkelomtrek in graden, minuten en seconden niet erg praktisch om snel een berekening mee te verrichten, zeker niet in het heetst van de strijd! Dit moest eenvoudiger.

De 'Strich'.

De opmerkzame toeschouwer zal op het uitgestalde optiek de aanwezigheid van enkele horizontale gradenbogen met cijfers hebben bemerkt. In de Duitse literatuur wordt deze gradenboog 'Strichplatte' genoemd. Deze cirkel is telkens onderverdeeld in 64 segmenten die een snelle en doeltreffende plaatsbepaling mogelijk maken via het slimme systeem dat in de artillerie als 'mil-schaal' ofwel 'duizendste-schaal' bekend staat (Duits: Mil-strich'). Maar wat is nu zo'n 'strich'?

Een cirkel met een straal van 1000 meter heeft een omtrek van (2 Pi maal r) 6280 meter. Onpraktisch, zeker als je in een gevecht dit getal in een rechthoekig coördinatensysteem moet omzetten. De slimme oplossing bestond erin het volgende ronde getal te nemen, dat door 4 deelbaar is. Men koos bijna altijd voor 6400. Hierbij ligt het noorden op 0 en 6400 strich.
Hieronder volgt een vergelijking tussen het 'strich' systeem en de klassieke gradenboog ten behoeve van de richtingaanduiding:
het oosten ligt op 90 klassieke graden: dat is op 1600 strich: het noord-noord-oosten, op het al wat minder praktische 22 graden en 30 minuten, is een simpele 400 strich.


(Nederlandstalige zeevarenden kennen ook de term 'streek'. Hiermee wordt een 16de deel van de kompasroos bedoeld, dit is 22 graden en 30 minuten.)
De volledige draaicirkel van de kijker is onderverdeeld in 6400 deeltjes. Door de kijker èèn strich om z'n verticale as verder te draaien, bekijk je ongeveer een breedte van 1 meter op een afstand van 1000 meter. Met een kleine afwijking van 6,5 cm per strich leent dit systeem zich uitstekend voor snelle afstandsmetingen te land of in de lucht.
Door het gebruik van de 'strichplatte' is de afstand van het doelwit door de volgende formule te berekenen:
De afstand van een voorwerp van bekende grootte is:
-- deze grootte in meter maal duizend gedeeld door het afgelezen aantal strich --

Een voorbeeld:
Een recht naderend vliegtuig heeft een spanwijdte van 20 meter. De waarnemer kijkt van vleugeltip naar vleugeltip en verdraait hierbij de kijker èèn strich.
Dit maakt dus: 20 x 1000:1 = 20.000. Het doel is 20 kilometer verwijderd van de kijker.
Door de kijker ook in het verticale vlak draaibaar te maken kunnen ook hoogtemetingen worden verricht. Zijn de afstandsgegevens al bekend door de eerste meting, dan is de hoogte snel uitgerekend.
Combineer deze technieken met aparte waarnemers die opmeten waar de eigen schoten vallen en je krijgt zo eenvoudig teruggekoppeld vuurleidingssysteem.
De kwaliteit van de meting wordt bepaald door de snelheid van de waarnemer, de kwaliteit van het optiek en het nauwkeurigheid van het verwerken van de afstandsgegevens tot instellingsgegevens voor het geschut of de (luchtdoel)granaat.
Vaste wapenopstellingen waren vooraf ingeschoten op herkenningspunten in het terrein.


Het kaartje boven toont twee markante punten in een bunker voor antitankgeschut aan de ingang van de haven van Le Croisic bij St Nazaire in Frankrijk.
De vuurtoren (Leuchtturm) staat op:
-- Entf = Entfernung: afstand, 950 m
-- Teilb = Teilbereich: sector, 5560 strich

Het zeebaken (Seezeichen) ligt vast op:
-- Entfernung 1400 m
-- Teilbereich 5610 strich.


Of er staat een aanduiding in strich boven het wapen zelf, zoals boven de mitrailleur opstellingen in de koepel op bunkertype 114a Neu, Margival, Frankrijk.
-- 4345 strich heet in de klassieke aanduiding: west-zuid-west, westelijk.

(Peter De Laet & Lenco van der Weel)