Verscholen in een klein bos aan de Vrijburgstraat te West-Souburg bevinden zich
nog de restanten van een luchtdoelbatterij. Nadat de Duitsers in 1940 Nederland
hadden veroverd, werd ten oosten van de Buitenhaven een luchtdoelbatterij
geplaatst om luchtaanvallen te kunnen afweren. Zeer snel daaropvolgend werd deze
vervangen door twee luchtdoelbatterijen, en wel in de zeewering ten oosten en
ten westen van Vlissingen. In 1941 bleek dit onvoldoende en werd bij
West-Souburg (en korte tijd later ook bij Breskens) een zware luchtdoelbatterij
opgesteld. ledere batterij kreeg de naam van de richting die het ten opzichte
van Vlissingen had. Zo werd de stelling bij West-Souburg "Batterie Nord"
genoemd. De vier zware luchtdoelbatterijen waren voorzien van ieder vier stukken
10,5 cm S.K.C/32.
Dit was statisch geschut dat oorspronkelijk ontworpen was voor inzet op schepen.
Met deze destijds moderne vuurmonden ontstond een krachtige verdediging van het
luchtruim boven Vlissingen; defensief tegen directe aanvallen en offensief tegen
de luchtkonvooien die hun aanvliegroute over Vlissingen hadden. De Duitse marine
achtte deze bescherming noodzakelijk omdat de havens, de scheepswerf 'De
Schelde' en het vliegveld (welk laatste verviel in de loop van 1941) een
belangrijke strategische en economische waarde hadden.
Dat de Duitsers dit niet verkeerd ingeschat hadden blijkt achteraf wanneer
geconstateerd wordt dat Vlissingen tot de meest gebombardeerde steden van
Nederland behoort. Luchtaanvallen die in eerste instantie het lot van Vlissingen
leken te gaan bepalen, maar uiteindelijk de ondergang voor geheel Walcheren
teweegbrachten, toen de dijken bij Westkapelle, Vlissingen en Veere in het
najaar van 1944 werden gebombardeerd. Het waren met name deze
luchtdoelbatterijen die de luchtaanvallen moesten afweren, waarbij dan
tientallen vliegtuigen verloren gingen. Toen in oktober 1944 de geallieerden
Walcheren naderden en vochten tegen de verdedigers van de vesting
West-Zeeuws-Vlaanderen kwamen de luchtdoelbatterijen meer en meer onder de
aandacht van de geallieerden. Dit kwam o.a. door het verhoogde aantalluchtacties
boven Walcheren, maar ook omdat de kanonnen de Canadese opmars hinderlijk onder
vuur namen. De gehele maand oktober 1944 werden gerichte succesvolle aanvallen
tegen deze batterijen uitgevoerd, wat tot gevolg had dat zij allen buiten
gevecht werden gesteld.
Vestingbouwkundig is dit niet zo verwonderlijk. De bunkers vielen allen binnen
de categorie versterkte veldstellingen. Dit waren verdedigingswerken die wel
bescherming boden tegen brokstukken van exploderende projectielen, maar een
voltreffer van een zware granaat of bom niet konden weerstaan. Op 31 maart 1944
werd op deze zwakte gewezen tijdens een inspectie van de bevelhebber van het 1se
Leger. Zijn antwoord hierop was echter dat op last van Rommel geen
munitiebunkers en dergelijke meer gebouwd mochten worden. Hierdoor bleven alle
functies van de batterij onder de bescherming van 30 cm gewapend beton.

type Fla 14a
De eerste problemen die de "Batterie Nord" ondervond werden niet veroorzaakt
door luchtaanvallen op de stelling zelf, maar door het bombardement van 3
oktober 1944 op de zeedijk bij Westkapelle.
Vier dagen later werd door de lokale marine-autoriteiten een
bespreking gevoerd. Men voorzag dat het opkomende water uiteindelijk problemen
zou gaan geven voor de stelling. Men achtte het dan ook raadzaam de gehele
batterij te verplaatsen naar Veere. Op 9 oktober werd de Nolledijk ten westen
van Vlissingen stuk gebombardeerd en werd een besluit over de verplaatsing
acuut. De bevelvoerende admiraal in Nederland, die in Utrecht zetelde, meende
echter dat de kanonnen moesten blijven waar ze waren. De gehele stelling moest
maar omringd worden door een dijk. Als dit mogelijk bleek, konden gezien het
gesloten karakter van de batterij de openingen tussen de bunkers worden
afgesloten. Hij was ook van mening dat binnendringend grondwater tegengehouden
kon worden door een extra cementlaag op de vloeren te smeren. Op Walcheren dacht
men er echter anders over. Omsloten door zeewater lag de opstelling erbij als
een gestrand schip zonder enige mogelijkheid iets te kunnen camoufleren. De
batterij werd een schietschijf voor geallieerde luchtaanvallen waartegen de
militairen zich niet konden beschermen. Ter plaatse werd het besluit uit Utrecht
niet gewaardeerd en toen in de periode van 22 tot 25 oktober een gemachtigde van
de bevelvoerende admiraal in Nederland naar Walcheren kwam werd deze
onmiddellijk naar de "Batterie Nord" gebracht om hem de situatie aldaar te tonen
die er zeker niet op vooruit was gegaan.
Gelijk na de orders van hogerhand werd begonnen met het leggen van een dijk om
de gehele stelling en om de bunkers afzonderlijk. Aggregaten werden in eerste
instantie verhoogd in de bunker opgesteld en uiteindelijk op het dak geplaatst.
Op 18 oktober was de batterij geheelomringd door water. De radar voor de
vuurleiding was reeds ten prooi aan het water gevallen en een licht
luchtdoelkanon dreigde te volgen. Een dag later was het onderbrengen van
militairen door binnendringend grondwater onmogelijk geworden. Alleen in
alarmsituaties werden de bovenste van de stapelbedden van drie hoog beslapen. De
manschappen en keuken werden ondergebracht op de bovenetages van de huizen aan
de Kerklaan. Om hier te geraken werd een 700 meter lange en 2 meter hoge
loopbrug van de batterij naar West-Souburg aangelegd. Op 30 oktober werd hiervan
een deel vernield bij een luchtaanval. Doordat op 10 oktober door de "Batterie
Nord " ondersteuningsvuur werd gegeven voor de verdedigers van West-Zeeuws-
Vlaanderen werd de batterij aangevallen doorjachtvliegtuigen. "Nord" bleef in
vergelijking met de andere drie luchtdoelopstellingen het langst vuurbereid. Het
laatste inzetbare kanon raakte een dag voor de aanval op Walcheren, 31 oktober,
buiten gebruik omdat bij een bomtreffer drie tonnen vloeibare pek de lucht in
werden geslingerd en de inhoud over dit stuk geschut uitstortte. In verband met
schoonmaakwerkzaamheden was het wapen 24 uur buiten gevecht. Op 1 november werd
met een kanon nog het vuur geopend op het landingsstrand van Vlissingen.
Een dag later was de batterij definitief buiten gebruik. De bezetting sloot zich
aan bij de landmacht en werd ingezet bij de verdediging van de kanaalbrug bij
Souburg.
Dit ingekorte verhaal speelde zich af in de vorige eeuw. De 20
e eeuw,
waarin het vliegtuig ontstond. In 1903 werd de eerste motorvlucht gemaakt die
maar twaalf seconden duurde. In de Eerste Wereldoorlog was het vliegtuig echter
al een serieus luchtwapen waartegen nieuwe wapens ontwikkeld moesten worden. Dit
waren luchtdoel-, ook luchtafweerkanonnen genoemd, die door de Tweede
Wereldoorlog ook deel gingen nemen aan de geschiedenis van Zeeland. Uiteindelijk
bleek het geallieerde luchtoverwicht een doorslaggevend aandeel te hebben in de
overwinning. Buiten de ruïne in het bosje aan de Vrijburgstraat zijn op
Walcheren geen overblijfselen meer van de allesbepalende luchtoorlog terug te
vinden; verlaten restanten van de luchtvaartgeschiedenis, gebouwd een kleine 40
jaar nadat het eerste vliegtuig het luchtruim koos en reeds achterhaald enkele
jaren na de oplevering. In de oorlog werd namelijk de raket geboren waardoor dit
soort betonnen opstellingen richting het rijk der palissaden en bastions werd
gezonden. Raketten onder de naam V2, waarvan er zes vanuit Serooskerke werden
gelanceerd, werden het nieuwe wapen. Zo leest u dat deze weggestoken betonwerken
veel meer te vertellen hebben dan ogenschijnlijk gedacht zou worden.
Een mogelijke uitbreiding van het bedrijventerrein de Vrijburg kan tot gevolg
hebben dat deze allerlaatste artefacten verdwijnen. De tastbare overblijfselen
van de zo woelige Walcherse geschiedenis verdienen beter. Maar wat is daar in
dat bosje dan zo bijzonder? Hier zijn de meeste restanten van de toenmalige
"Batterie Nord" terug te vinden. Een deel is verwoest door oorlogsschade een
ander deel door een naoorlogse sloopdrift. Wat resteert zijn twee 7 hoekige
geschutsopstellingen welk typerend zijn voor de architectuur binnen de
vestingbouw van de Duitse marine. Een hiervan is, mogelijk door oorlogsgeweld,
beschadigd. Tussen deze twee emplacementen staat een onderkomen. Dit is
waarschijnlijk gebouwd naar een plaatselijk ontwerp wat zich ook goed laat
aflezen aan zijn minder geperfectioneerde vormgeving, waardoor het een wat
onafgewerkt voorkomen heeft. De samenhang van de drie objecten is juist zo
interessant omdat ze het ingekorte verhaal van hierboven vertellen. Een verhaal
dat door particulieren uit stoffige archieven, verspreid over geheel Europa, is
teruggevonden. Zo ook zouden de weggestoken bunkers aan de Vrijburgstraat meer
onder de aandacht van het publiek moeten komen. Een recreatief kader rondom het
bos en haar ruïnes lijkt zeer gepast. Zeker nu de Noordbeekseweg en de
Abeelseweg door een fietspad met hieraan vier bunkers op loopafstand van de
voormalige luchtdoelbatterij is gerealiseerd. Niet alleen historische
geïnteresseerden hebben belangstelling voor deze historische overblijfselen. De
Stichting Maartse Buien, bestaande uit landschapsarchitecten en ingenieurs, is
reeds jaren gefascineerd door het bos met haar ruïnes. Zij zouden graag de sfeer
die deze plaats oproept met een eigen "ontwerp" willen verwoorden. Laat de
Gemeente Vlissingen, laatstgenoemde Stichting en de Stichting Bunkerbehoud eens
rond de tafel gaan zitten om iets moois te maken van deze "vergeten kleine
groene long".
Hans Sakkers
(zwart-wit afbeeldingen: Hans Sakkers)